Dezer dagen is temidden van de val van de DSB-bank, het andere nieuws dat mij veel meer in het sportershart treft. Spaargeld en een bank, dat zijn twee begrippen die ik niet tot mijn familie reken. Scheringa en zijn bankhuishouding vormden een sekte, volgens kenners tussen apenkool en blufpoker. Neen, wat mij op de graat diep raakte, is de gekleurde ijdelheid van een superheld en zijn neergang. Laat ik het uitleggen door de bril van een sporter. De dood van Franck Vandenbroucke in Senegal door de gevolgen van een longembolie, is een spiegel voor de sportersziel. De dood van VDB is het verhaal van een tragisch man. Zeg, een onmogelijke verlossing van een superster en de razende komeet aan het firmament.
De vleesgeworden engel en duivel Franck Vandenbroucke. Niemand in de zeilwereld zal hem als sparringpartner gekend hebben. Hij was op asfalt en keien, wij op het water. Geen groter verschil, zou je zeggen, dus waarom dit artikel over den Franck? Franck, den Franck, is niet meer onder ons en dit heeft een dramatische reden. Het fenomeen Vandenbroucke was te groot en te zwaar voor de aarde en kon niet meer op de fiets verder. Zijn collega-renner Museeuw sprak gisteren vol eerbied en met ontreddering op de Belgische TV over zijn kamergenoot en fietsmaatje. Voorbeeld: zij gingen samen graag fietsen tot meer dan 55 km per uur, een uur lang en elkaar in het wiel rijden: kijken wie ontploft. Dat is mooi en liefdevol. Liefdevol elkaar opblazen. VDB had alles in zich om dan te volharden. Hij was met alles de onverbiddelijke overwinnaar. Dat succes zuigt ontzag aan, maar al het goud trekt even statisch geladen als het is, het stof van het falende mensdom aan. En daar gaat het mis. Plotseling krijgt overmoed je tot stilstand in het zand. Of als die overmoedigheid kunt weerstaan, (denk aan de norse, wat melancholische tourwinnar Indurain!) dan ga je als een vlieger met de wind mee het geluk tegemoet.
Ergens is Eddy Merckx die emotionele crises met wijsheid ontsprongen en wist zich op de aarde te laten landen. Dat maakt hem collegiaal, een groots coureur en mens. Jezus voor mijn part, de dorpsoudste met het olympische goud in de aderen. Een Godenzoon die kan vertellen hoe het in de fietshemel is. VDB is met pillen en een verdachte apotheek door de geschiedenis letterlijk uit het wiel gereden. Waar een renner aan de coke, slaapmiddelen en de andere stimulatoren de hemel en de hel aan elkaar fietste, is er de mens daartussen.
Een creatieve vraag
Wat het ons leert is dit: Franck wilde zeggen waarom hij juist NIET verder kan. Hij beloofde en hoopte op andere ontwikkelingen en dat vulde hij als sporter met een glimlach uit. Alleen de glimlach werd holler, de beloftes groter en dat kwelde de sporter tot zijn onvermijdelijke einde. Opnieuw Museeuw die zegt over VDB: hij was voor 50 procent het zich zelf schuldig en de rest komt van buiten. Vul zelf in: wielermaffia en rijdende apotheek.
Wat heeft de zeiler er mee te maken? De eenzame rol van de eerste plaats en de roem met de verwachting van het grootse spektakel. Dan komt het winnen als een molensteen om de nek. Nu een hamvraag voor de kampioenen: mag je falen van jezelf, als je altijd wint? Dat is een creatieve vraag, een vraag die nu eens niet over scoren gaat, maar over winnen van jezelf.
Daarop maak ik een gedachtesprongetje in de tijd. Al ruim twee jaar branden juist deze vragen op mijn lippen in een interview met Paul Elvström. Als het kan dan zou ik den Paul dit alles eens willen horen uitleggen.
U en ik staan in dat sporten stil bij een vraagteken uit verwondering en leergierigheid. Een genie doet dat nooit. Een aangeboren talent heeft dat moment al overgeslagen. Iedere tik tegen de bal is een doelpunt. Schijnt het. Lijkt het. Cruyff kwam weer op aarde, Eddy Merckx landde en den Franck is ontglipt en verdwijnt als een wenslantaren in de lucht. Hoger en verder, een dovend licht. Wij trekken nog eens aan de trimlijnen en maken misschien uit wellust dezelfde fouten die ons op de aarde vasthouden en ons niet laat doven in de lucht. Al zou Paul Elvström ons een lesje zeilen komen geven, we zullen het nooit nadoen wat hij op z’n 19e jaar al bereikte. Dat geeft omgekeerd weer moed voor de komende Wintercup en de lezing voor die avond.
Is getekend: J.W.