Wie de uitdrukking kent, weet dat het begrip staat voor een hangende spanning in een speelfilm die het komende reklameblok aankondigt. Het begrip komt eigenlijk uit films als ’North by NorthWest’ uit 1959 van Alfred Hitchcock. Gary Grant wordt al in de openings-minuten voor een spion aangezien en is, om zijn dood te bewerkstelligen, ladderzat afgetankt achter het stuur gezet. Een razende afdaling over de steile rotsweg langs de zee begint. Gary overleeft het wonderwel. De voorwielen bungelen over de afgrond en de bestuurder moet zijn leven redden door zich vóór ‘Die Grosse Absturtz’ op tijd uit de auto te wurmen. Een staaltje heldeninstinct met de bekroonde afloop. Het kán niet fout gaan overigens, anders is de filmduur tekort voor de volgend reklameboodschap. In de reklamewereld is het begrip: ‘Cliffhanger’ ontstaan om de kijker ná het reklameblok, weer aan de buis te kluisteren. Zo zie je maar: zonder kapitalisme (ik consumeer dus ik besta), geen Cliffhanger! Gary Grants vluchtweg tenslotte met een duizelingwekkende afdaling langs de uitgehouwen Amerikaanse presidentskoppen in Mount Rushmore, is dan aan het einde van de film de enige ware Cliffhanger. Iets beschouwelijker gezegd: de Cliffhanger is de spanningsboog tussen leven en doodgaan. Voor de zeilers de spanning van het klimmen of afdalen tussen zeilseizoen en winterstop. Met dit verschil dat het neerstorten of blijven hangen, als het rauwe bestaan zelf is. Je komt er met dit idee bijna mee in je eigen schaduw te staan. Daarop stel ik de vraag: bent u zelf een Cliffhanger tijdens het wedstrijdseizoen? Waar zitten durf, angst en volharding elkaar in de weg? Dit is een van de overdenkingen in het komende winterseizoen. Een mentaliteitsvraag eigenlijk, met een kwikzilveren spiegel voor de neus.
De nobele schaatser Erben Wennemars
Goed ik beken hier dat ik soms bij de finishlijn mij als een Cliffhanger met twee voorwielen over de afgrond voel hangen. Nèt op tijd binnen, de spanning nog niet uit de boot. Daarna de opluchting. De bezemwagen moet nog vegen, ditmaal iemand anders die als laatste het licht uit doet. In de geest van Gary Grant: is de bijna omkiepende auto boven de afgrond de metafoor van de overwinning? Ben je aan je stijl en strategie vastgebakken zó te winnen en kan je niet anders? U zegt: ‘mooi toch dat je binnen bent, dus wat zeur je nou?’ Neen, winnaars willen méér, anders, de bocht korter, sneller, lichter, dat euforische: ‘Happyness is everywhere!’ Zo begint het. Winnen van jezelf is een zware, grotere klimpartij. Dat doorkluwen, klauteren, stampen en als winnaar toch ook achterwaarts kijken naar het waarom. Dat is niet vallen maar stijgen. Opstijgen door het bereikte geluk.
Dezer dagen viel mij het artikel onder ogen van Erben Wennemars in de Volkskrant van 31 oktober. (‘Alles voor de laatste keer’) Als ik schaats in de Deventer half open schaatsbaan, dan stoan alle Lú, want zo noemt men zichzelf daar onder de douche, met groot ontzag voor Erben. Een soort Oostelijke Dai Lalama. Hij vloekt niet, neemt zijn sport serieus en helpt iedereen aan zijn top-tijd. Zo is Erben geboren en hij zal niet veranderen. Maar aan de ander kant zegt Erben eigenlijk in alle toonaarden als winnaar en verliezer: neem je sport als het leven zelf en durf er van te genieten. Bepaald niet de ultieme Cliffhanger, die Erben en juist daarom het nobele hart van een oprechte sporter die zich uitspreekt. Erben wurmt zich niet uit de cocon van het succes, hij is meester over zichzelf en zal nooit met zijn voorwielen de rand van de afgrond bungelen. Het verworven geluk van de winnaar. Een zeiler kan zich in die mentaliteit spiegelen, de hele schaatswinter lang. Een mooi vooruitzicht voor de komende maanden. U staat er voor en lacht in de spiegel.
Is getekend: John Wilson