Vandaag stond ik als reporter John Wilson aan de kant. Voor me vier Solo’s op het water. Beaufort 4 met vlagen naar 5. Een dreigende wolkbreuk aan de hemel, het kan gaan spoken. De rescue voer uit, de masculiene die-hards gingen het water op. Maar onder de bikkelaars en strebers de nieuwe leerlingen. Solo’s zei ik. Maar eigenlijk zijn het Soli’s.
Want wat leer je nou eigenlijk met vier man ieder voor zich aan te peunen, stoempen, beuken en gaan met de banaan. Het is een beetje zot op zo’n manier je zondagmiddag te vullen. Zo hard mogelijk doorgaan en zo hard mogelijk in de golven te verdwijnen, dat zou het dan moeten zijn. Ik zie als reporter de Engelse weg. Bij het uitvaren van de haven gaan de eerste Solo’s tot het inzicht komen dat deze harde windvlagen niet geschikt zijn voor hun capaciteit. Dat is bewonderingswaardig. Daarop blijven er vier over die gaan bewijzen, aan elkaar, wie de beste is. Die kaart is al gauw uitgespeeld. Er ìs geen Joker bij Beaufort 4 tot zelfs 6.
Er is geen leerzaam moment in de hele situatie. Je kunt schreeuwen, fluiten, starten met een signaal: het allereerste begin is, overleg, taktiek voor de gemaakte fouten en nogmaals: overleg. Ik zie spierkracht als een te groot moment van zelfvoldaanheid. Van die ervaring leer je niets als zeiler, je bent slechts een pion in het spel. Als reporter kon ik van dichtbij zien hoe Armand de la Rie de ervaren zeilers een taktiek bij leerde. Een prachtig moment waarin empathie en voorstelling van zaken als je zelf aan de helmstok zit, bijeen komen. Dat helpt als zeiler over je zelf te denken over de manier waarop je in de boot zit. Waarom je omslaat bij de gijpmanoeuvre, waar je gevoel zit en waar je verstand.
Begeerte
Vier Soli met een eigen doel, brengen dus niet op. De kneus blijft de kneus en wordt ter zijde gestaan voor de ‘beademing’ en de rest doet zijn ding. Jammer. Ik zie als reporter Wilson een verschil. Je hebt er van die rechthoekigen, die geloofsartikelen die het wedstrijdzeilen een wil op leggen. Je hebt er van die zeilers bij die ruimte vragen voor het moment en het waarom. Het vrouwelijke en het mannelijke. Daartussen de geniale doelpuntenmakers, de vanzelfsprekende kopbal = doelpunt-makers. Maar dat moment is verworven door oefening en inzicht. Oefening is de dagelijkse sport. Vallen en opstaan. Maar dat ene moment verwerven en weten waarom je hier staat om die aanstormende bal het net in te koppen: dat is een feeling die je krijgt door begeerte. Begeerte naar de grote vraag. Hoe. Ik heb de vraag begrepen en leer ieder moment en begrijp dat ieder zijn weg zal gaan om dit te beantwoorden. Maaar domme kracht, blijft domme kracht en de thuisblijvers die terugkeren naar de haven voelen zich de mindere goden. Wat op het einde van dit verhaal juist de winst is van de zelfkennis. Zelfkennis die maakt dat je wilt wonen in Maastricht of Staphorst, of je nooit thuisvoelt in deze manier van oefenen. Leren om te leren of bewijzen dat je het kan: dat is de vraag.
John Wilson