De H30 herleeft

By 25 mei 2018juni 5th, 2018Nieuws

Een goede vriend van mij runt samen met zijn vrouw een boerderij met schapen en zomers asperges als belangrijkste bronnen van inkomst. Van de winter – de rustige periode op de boerderij – liepen we op de deel en op de grup (de sleuf waar de koeienmest invalt) stond op zijn kant een bootje geparkeerd. De onderzijde had hij al kaal gekrabd en de spiegel was door hem vakkundig vernieuwd, voor de rest was zij nog keihard. Al pratend bleek het om een Solo te gaan waarvan hij er nóg een had, ergens in Loosdrecht. Of ik dan deze niet wilde hebben. Ach, dat wilde ik wel. Ik heb immers een positieve kijk op het leven.

Als eigenaar van een PolyValk, leek het bootje mij wel wat voor mijn zoon en dochter, respectievelijk 11 en 12. Thuis eens overlegd met de eega, die direct warm liep voor het idee, aangezien beide nazaten kunnen zeilen door de jaarlijkse zeilcursus. Vooral dochter Anne ontwikkelt zich als een zeiltijger. Regelmatige surft zij over internet om te kijken wat een beetje boot, liefst een Laser, moest kosten. Ze kwam op het astronomische bedrag van 1200 euro waarvan zij er al 300 in bezit had door de maandelijkse donatie van haar ouders.

Onbezonnen enthousiasme
Toen vriendlief zijn vraagprijs niet veel hoger bleek te zijn dan een forse tank benzine, was de keus snel gemaakt en ging de desolate Solo op de trailer naar Huizen om daar in voormalige kaasloods tot bezinning te komen. Dit buiten weten van Anne. In onze gedachten was het namelijk een uitermate geschikt verjaardagcadeau, voor weinig. Broer Jesse deelde onze gedachte. Enige maanden stond de Solo al op zijn niet-passende trailertje te wachten op hetgeen komen zou. Na wat hints van eega over tijd en verjaardag, de klusbroek opgezocht en eens goed gekeken wat het bootje nodig zou hebben om weer in de vaart te worden genomen. Gelukkig is mijn aard van nature enthousiast, daar waren anderen al spreken over onbezonnen. Met de hulp van WP Bootmotoren, bestaande uit een professionele schuurmachine, besloot ik eerst de onderzijde te grazen te nemen. Korrel 80 was voldoende om de verf van jaren het nazien te geven en al schurende was ik blij met het formaat van de Solo die toch wat iel afsteekt ten opzichte van zijn loodsgenoten, een Draak, een knaap uit de negenmeterklasse en een stalen S-spant waarvoor onze Solo prima zou kunnen fungeren als dingy.

Doodskleed
Nu de lagen verf waren verdwenen, begon het fijne schuurwerk. Ook nu wist de Festo mij goed te helpen. Voor, bij de mastkoker, had vriend links en rechts twee gaten hersteld met epoxy en matten. Nu was, met de nadruk op wás, epoxy voor mij een soort medische term voor boten die lijden aan ernstige mate van aantasting door water, zon en een gebrek aan respect en onderhoud. Niet voor niets wordt epoxy ook wel het doodskleed genoemd. Ik ben echter nog van de polyestergeneratie. Met dat prikkende spul herstelde ik auto’s, in het bijzonder Eenden, die overmatig hemelwater maakten daar waar roest zich door het flinterdunne blik had gevreten. In de tijd dat ik mij wijdde aan carriere en het stichten van een gezin, bleek polyester old school geworden te zijn en epoxy het nieuwe toverwoord. De bereidingswijze bleek identiek, de toepassingen en de verwerking bleken wel te verschillen. Gewapend met Festo en mondmasker, beslechtte ik de strijd in mijn voordeel en werd de huid weer bijna glad en strak. De laatste oneffenheden en butsen verdwenen onder laagjes plamuur, een kunst die ik mij eigen had gemaakt in de tijd dat ik nog wel eens een auto spoot in de schuur van de overburen en zaken zoals milieu en controlerende ambtenaren nog mindpositie hadden veroverd. Ondertussen begonnen mijn handen zich het klussen weer te herinneren waarop mijn hersenen besloten dan maar mee te doen.

Na drie lagen grijze grondlak en tussentijds plamuren en schuren, was de romp strak genoeg. Al in deze fase deed de gedachte mij pijn dat mijn nazaat dit tere hout en nu zo zorgvuldig behandelde hout door een stuurmansfout in aanraking zou laten komen met onverbiddelijk basalt, een dukdalf, remmingswerk of pikhaak van onze immer enthousiaste reddingsdienst te water. Al schurend brak het zweet mij uit. Niemand die dat echter zag. Het werk bleek dermate zwaar dat ik toch al overvloedig zweette en en mijzelf derhalve regelmatig moest laven met water.

Pink of paars?
Nu de buitenzijde van de romp weer was hersteld en voorzien was van drie lagen grondlak, moest de keuze voor de kleur worden gemaakt. Het moest in ieder geval een opvallende kleur worden besloten we. Niet om er een kinky boot van te maken, maar meer als signaal naar andere watersporters van hier-ben-ik, en dan de ouders in het bijzonder. Wij zagen ons al loeren vanaf de Valk om op het weidse water van het Gooimeer ergens onze zoon en dochter proberen te ontwaren. Signaaloranje leek ons daarom niet verkeerd en even dachten we eraan ons nulzesnummer of een groot HELP op de onderzijde aan te brengen. Maar gezien de zeildiploma’s van onze kroost, leek dat echter een terechte poging het zorgvuldig opgebouwde – en duur betaalde – zeilvertrouwen van onze twee kinderen definitief om zeep te helpen. De man in de verfwinkel hielp ons uit de droom. Fluorkleuren zijn niet leverbaar in een pot en bovendien moest de ondergrond dan wit zijn. Al dwalend tussen waaiers van RAL-kleuren viel ons oog op paars. De kleur die in een bepaalde fase een blauw oog siert waardoor blauw oog mijn inziens toch een verkeerd gekozen benaming is. De verfman slikte eens na het zien van onze keuze maar liet dapper zijn magische mengmachine het goedje aanmaken. Anderhalve liter rijker verlieten wij zijn nering. De komende tijd zou man’s boterham steeds dikker belegd worden, maar ik verkeerde nog in de zalige onschuld die dommen én enthouisiasten tekent.

Er bleken drie lagen paars nodig te zijn om de huid naar mijn zin te krijgen. Ik haat sinaasappelstructuur en bracht de verf daarom ruim genoeg op vloeien mogelijk te maken zonder dat er zakkers zouden ontstaan. Niets vermoedende bezoekers zetten hun zonnebril op als ze paarse homp aanschouwden. Maar net zoals je snel kunt wennen aan een kleine handicap zoals het missen van een vingertop, bleek ook dit te wennen. Na een week doorharden werd het tijd het bootje te keren en te kijken wat ik aan de binnenzijde moest doen van de Solo. Ik hou u op de hoogte!

Met vriendelijk groet,

Paul Steenhoff