Dit is een gecompliceerde column over winnen en verliezen. Een bericht over het heldendom van een in Australië geboren wielrenner. Cadel Evans. Tweemaal tweede in de eindzege van de moeder der wielersport: de Tour de France. Niet de Giro, niet de ronde in Spanje. Cadel heeft zijn hond achter zich gelaten en vertrok met een koffertje naar Europa. Zo wordt een mythe opgebouwd. Op zijn zestiende jaar vertrokken om daar de wielrenner van wereld- formaat te worden. Men zegt dat Evans niet kan lachen. Maar wie Cadel kent weet wat zijn glimlach uitdrukt: een wat verlegen man op het eerste gezicht, nederig en gewetensvol voor zijn ploegmaten. Mij valt zijn diepe ademhaling op wanneer een gedurfde, emotionele vraag op hem wordt afgevuurd. Een en al beheersing en verinnerlijking is zijn natuurlijke uitstraling. Geen nervositeit van een overspannen persoon. Een wielrenner die na Amstrong en Indurain de sonore hegemonie doorbreekt van de zelfvoldane renner die zijn team ieder moment van de dag op de kaart zet, (lees sponsor). De Tour de France van 2011 heeft laten zien dat de wielrennerij zich kan genezen van doping, voorgekookte wielerétappes en uitgenaste fietsbobo’s. Cadel Evans is de vernieuwer van de wielersport. Dat geeft te denken. Een wielrenner lijkt geen evenbeeld voor de zeilwereld te zijn, maar de metafoor is duidelijk.
Dat een sporter aan zichzelf verplicht alles in het werk te stellen om de grootste trofee te winnen, is bekend. Maar de manier waarop, is exemplarisch. Cadel Evans heeft zich in zijn leven heel veel ontzegd. Zijn plaats in het peloton is er een van eeuwen oud. En toch hebben enkele trainers in hem de vlam aangewakkerd die maakt dat de Cadel Evans van nu zo groot is. (Is er nog een zekere mevrouw Evans die zich tussen de spaken beweegt?) Dat is in dit geval een tragedie of een geheim. Laten we die emotionele achtergrond voor wat het is. Evans heeft op zijn vier-en-dertigste jaar een kroon op zijn carrière mogen opzetten die weinig andere sporters zich kunnen toewuiven. Voilà .
Wie de wielersport volgt, en dat zullen er meer zijn dan de schaatsclub in het Abe Lenstra- stadion in Heerenveen, dan zie je de ontbering, de uitputtende inspanning en de groepsgeest om de overwinning te behalen. Zou je het Solozeilen kunnen vergelijken met het fietsen op dit niveau? Ik zie hier de zuivere sportman opstaan. Een individualist die binnen zijn limiet de uiterste krachten opdiept en niet wil opgeven. Kent u de film: ‘Aanrijding in Moscou’ uit 2008? Een Vlaamse film uit het land van de wielrenners! Het filmverhaal laat een aandoenlijk tegenwicht van de sporter zien. Een grote vrachtwagen rijdt achteruit op een kleine personenwagen. Er ontstaat tussen de twee bestuurders tenslotte een liefdesaffaire. De zin: ‘Hoe groter de camion hoe kleiner de bougie’, is een veel geciteerde opmerking van de hoofdrolspeelster Matty ‘Mosterd’. (Matty haar bijnaam voor het potje mosterd bij het warm eten)
Dan nu over het zeilen met de Solo. Een begeestigde sporter leidt de materie (uw Solo) tot een ultieme prestatie. Hoe dat komt is een levensverhaal op zich. Cadel Evans geeft het voorbeeld met een sportersblik die te respecteren valt met mededogen. Wellicht ook de hang naar het succes van een wilskrachtige topsporter die door zulke diepe dalen gegaan is. Heldendom leidt tot personificatie. Want laten we even wel wezen: tweemaal als tweede in de Tour eindigen na verschrikkelijke tegenslagen en dan alsnog het podium beklimmen op de Champs Elyssée: wie van u kan zich dat in zijn stoutste dromen voorstellen?
John Wilson uit het wieler Parijs
24 juli 2011