Het beloofde land in 2010

By 1 juli 2010juni 5th, 2018Nieuws

Iedere zeiler begint met voornemens die achteraf gezien het hele Soloveld van voor tot achter kent. De flitsende Roll-Tack, de gijp bij windkracht 5 in de Workumse golven; maak zelf het rijtje af. Het lijstje: ‘Te doen’, en het lijstje: ‘Komt nog een keer’, liggen gevoelsmatig dichtbij elkaar. Waar begin je aan het begin van dit jaar mee? Een tactiek is het nationale gebruik van: ‘doorschuiven’, dat we tot in de puntjes kennen om de kool en de geit te sparen. We zijn een handelsvolkje dat blijft doorpraten. Tijdens onder-handelingen zijn we helemaal gevreesd, totdat iemand de portemonnee trekt en de zaak beëindigd. Voor de Quiberongangers die dit jaar op de Bretonse wateren gaan zeilen: dat onderhandelen doen de Fransen helemaal anders. Beleefdheid is de sleutel voor alles.
Dat merkte de Solo-organisatie al vanaf het van quitte gaan. Quiberon wacht en komt er met grote passen aan nu het nieuwe jaar begonnen is. Neem de école de Voile, oftewel zeilschool, dat is al een microscopische wereld van te doen en te laten. Vlamingen hebben de gewoonte zeer beleefd te zijn. Bij een Antwerpse kassa hoorde ik: ‘Dank u beleefd, dat ik u bedank, dank u.’ In Frankrijk verwacht men nog véél beleefder te zijn. Het is er dagelijkse gewoonte aldoor te zeggen: ‘Bonjour!, Bonne Après Midi à vous, Bonne Soir, Bonne Nuit, waar wij wat binnensmonds mummelen. Dus wat oefenen voor de spiegel als een balletdanser kan geen kwaad. ‘Merci’ zeggen op het moment dat Jean Le Cam met zijn Trimaran jou Solo aan stukken vaart, hoeft echter niet. Dat is normaal bij zeilers.

Komt er een Fransman zover om met je af te spreken en hij belt je vóór het Uur U op om de toegangscode van de poort door te geven: nou dan ben je definitief in de vriendenkring opgenomen. (Bravó’, want alle kleine woordjes helpen). Ooit maakte ik de stomme fout bij een uitnodiging met de flessen champagne op tafel, na een ruim uur op te stappen. Dat was veel te abrupt, ik moest nog voorgesteld worden aan Oma en de kleinkinderen! Met lood in de schoenen kom ik weleens daarna voorbij die Normandische boerderij en schaam me een put in de grond. Het ontbreekt mij de moed het ijs te breken en met een groot sorry, mea, mea culpa, op de knieën mijn grievende botheid te verontschuldigen.
Wat is het dan fijn om toch in het Frans te zeggen dat het je spijt en kom je niet met een kruikje jenever aan, maar met een Delftsblauw aardewerk dat helemaal Holland is.  

Het jaar 2010 wordt een kroonjaar voor de Soloklasse. De jaarvergadering zal er veel aandacht aan wijden en een positieve blik in het gesternte lanceren. Niks crisis of ander gezeur over ditjes en datjes. Zeilen, zeilen en zeilen, is het credo. Wat intussen die luitjes in Giesbeek zonder winterstop heldhaftig voortzetten. Het komt een béétje macho-achtig over; straks willen zij nog een nieuwjaarsduik erbij doen. Bij 1 graad boven nul de ijsschotsen trotseren is wat overdreven. De openhaardfilosoof in dit winterseizoen die als een Oblomov thuis ligt te liggen, is in dit geval als in het verhaal van de schildpad en de haas. De schildpad wint glansrijk, hoe hard de haas ook rent. Die gedachte geeft voldoening voor de thuisblijvers.

De wedstrijdkalender brengt bij iedereen het wensenpakket op tafel. We schrijven de data in en maken met de partners de nodige goed klinkende aanbiedingen om het onderhandelen te versoepelen. Voor de op de walblijvers dit: het warenhuis Le Printemps, Grand Bazar en de supermarkten als Musquetère, MonoPrix of de Franprix wachten op u. De cursus Frans voor de varenden bij Quiberon is overigens handig. Wat doen de anderen op de wal als iedereen aan het varen is? Wat ik aanbeveel is Flauberts brieven aan zijn moeder teruglezen in het: ‘Haat is een deugd’. Een verademing.
In het zeilpaspoort van mijn twee kinderen staat naast de pronte stempel van de instructeur, na een week zeilen op de catamaran, het gevleugelde: ‘ Il faut continuer!’.
Het zou een mooie naam van een nieuwe Solo kunnen zijn die dit Quiberonjaar vast en zeker uit de doos komt.

Is getekend: John Wilson.